Huis Tugu

In de zeventiger jaren van de vorige eeuw kwam ik als beleidsmedewerker ontwikkelingssamenwerking ik contact met het werk van De ontwerper van ons buitenhuis in Tugu, Nederlands-Indië. Er was een subsidie aangevraagd om de ontwikkeling van bagasse beton mogelijk te maken. De aanvrager; een bekende consultancy firma die vrij veel voor Ontwikkelingssamenwerking in Indonesië deed kwam mij het economisch belang van dit project bepleiten. Immers hergebruik van dit afval van de rietsuikerproductie in de woningbouw van ontwikkelingslanden was belangrijk want tot nu toe werd de bagasse in de suikerfabriek zelf gebruikt als brandhout. Ik vertelde de consultant dat de aanvraag mij verbaasd had, omdat in de jaren 30 van de 20ste eeuw mijn vader reeds een buitenhuis had laten bouwen van begasse beton. Mijn vader zou een experimentele bungalow van bagasse beton laten bouwen en zijn bijdrage aan de ontwikkeling van dit revolutionaire en voor Indië economisch belangrijke procédé zou zijn dat hij een garantieperiode van slechts 5 jaar zou aanvaarden. Dat de architect/ontwerper bij mijn vader aanklopte voor dit verzoek kan te maken hebben gehad met zijn maatschappelijke positie als welgestelde landsadvocaat. Dit detail vermeld ik omdat dat het vervolg van de geschiedenis van deze bungalow beter begrijpelijk maakt.

Maar eerst terug naar de financieringsaanvraag van een 40 jaar later. Het gegeven dat er in Indië al gebouwd was met bagasse beton leidde tot enig opzien bij de consultant. Die zou nagaan of nog iets van het gebruikte procédé teruggevonden kon worden. Na enige tijd vermeldde de consultant dat kennelijk het procédé geheel verloren was gegaan. Dit werd bevestigd door de Technisch adviseur voor de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, in die tijd het Bouwcentrum te Rotterdam. Voor zover ik me herinner werd de poging dit procédé opnieuw uit te vinden gefinancierd. Later kwam ik als diplomaat tijdens een werkbezoek aan Nederlandse bedrijven nogmaals, zij het meer zijdelings, met dit procédé voor beton uit plantaardig materiaal in aanraking. De oprichter van het bedrijf Prins Dokkum, de heer Prins, bleek zich na zijn pensionering met grote energie en effectiviteit gericht te hebben op het ontwikkelen van zaagselbeton voor het gebruik van het afval van zagerijen in arme landen. Uit dien hoofde had hij interesse in contact met de handelsbevorderingsmissie waar ik als plv. bewindvoerder van de Afrikaanse Ontwikkelingsbank aan deelnam. Terug naar de bungalow van mijn vader. Deze werd gebouwd in Toegoe/Tugu, vanuit Batavia/Djakarta richting de Puntjak pas.

Na de onafhankelijkheid werd dit onteigende bezit het presidentiële buitenverblijf van de Indonesische President. President Sukarno liet er een verdieping opbouwen en nu is het privé bezit van de oudste zoon van voormalig President Suharto. Dus technisch was het ontwikkelde procédé van uitstekende kwaliteit. Nog twee opmerkingen, omdat de herinnering van mijn moeder dat Berlage de architect was, volgens de Berlage biografie niet juist was heb ik op de KB verdere informatie gezocht over Berlage’s verblijf in wat nu Indonesië heet. Daarbij kwam ik de naam van McLain Pont tegen, een architect in Batavia die vooral geïnteresseerd was in volkswoningbouw me gebruik making van plaatselijke industriële afvalproducten. Ik acht het mogelijk dat Berlage tijdens zijn bezoek zijn minder bekende collega McLain Point onder mijn vaders aandacht heeft gebracht.