SOEST
WOENSDAG 1 MAART 2006
De ontwikkeling van de fruittuin in Soest is langzaam gegaan.
Sinds 1999 heb ik verder afgezien van het mechanisch maaien om de grond niet door een tractor te laten inklinken. Daardoor kost het basis onderhoud van het gedeelte dat ik niet als tuin gebruik veel tijd. Wel is het mij opgevallen dat de acceptatie door de mensen uit de buurt met sprongen vooruit ging nadat ik de eerste 4000 m2 met een zeis had gemaaid.
Informatie krijg ik uit het blad van de vereniging Velt (Velt vzw Vereniging voor Ecologische Leef- en Teeltwijze, Uitbreidingsstaat 392 c; B-2600 Berchem; Tel 03-281 74 75) en hun uitgebreide moestuin handboek voor de ecologische teelt. (handboek Ecologisch tuinieren.
ISBN 90-800626-4-2)
De historische tuin in Aalsmeer was een goede bron voor mijn eerste planten. Deze tuin richt zich op het in stand houden van cultures die ooit een rol speelde in de tuinbouw economie van Aalsmeer. Hoe de zwarte Moerbeiboom die ik daar aankocht in dat concept past weet ik niet. Die boom staat nu 9 jaar te overleven, maar een plek op een open veld blijkt niet geschikt.
De oude aardbei rassen die ik er kocht, 3 soorten uit de 19de eeuw, en de aardbeiframboos uit het midden van de 20ste eeuw hebben me jaren werk en weinig opbrengst bezorgd. De zeer beperkte oogst van de Aardbeiframboos gaf inderdaad heerlijke vruchten, maar de illusie dat ik een commercieel uitgestorven ras in stand hield werd in 2006 verstoord. Er is nog één commerciële teler van dit ras actief. De andere 3 rassen hebben wel goed gebloeid, maar nooit één vrucht gedragen.
10 Jaar geleden waren er nog in Nederland bedrijven die ook voor particulieren plantgoed virusvrij maakten. Dat is voor gedegenereerde aardbeirassen een essentiële eerste stap om de productie te herstellen. Maar die bedrijven zijn niet meer toegankelijk voor particuliere opdrachten.
Verder kocht ik in de Historische tuin enige klimrozen, American Climber uit 1904, die het heel goed doen. Elke roos is goed voor 5 a 6 meter bloemenzee.
Ik heb ongeveer 45 zaailingen van appelen, peren en kweeperen.
De bedoeling was dat deze pas na de eerste bloei en wellicht vruchten op grond van hun kwaliteit zouden worden geselecteerd op uitplanting of niet. Dat bleek niet haalbaar. Op mijn grond duurt het heel lang voordat het zover is. Twee jaar geleden ben ik begonnen de grootste uit te planten. Nu heb ik prachtig bloeiende wilde appels met vruchten zo groot als kleine kersen, maar ook een boom die overdadig kleine appeltjes droeg, die uit de hand gegeten iets bitter waren maar heerlijke wilde appelgelei leverden.
Uit het Haagse Bos heb ik tamme kastanjes geraapt en uitgezaaid op mijn landje en die droegen na de warme zomer van vorig jaar voor het eerst. De kastanjes zijn klein.
Aldi is de leverancier van een 12 tal vruchtbomen geweest, morellen, meikersen, appelen, peren, pruimen, hazelaars en perziken. De appelen droegen vorig jaar voor het eerst, en ook enig hazelnoten kon ik oogsten.
Van een Haagse buurvrouw kreeg ik zomerframbozen en van een buurvrouw in Soest Herfstframbozen. Vooral die laatsten dragen al enige jaren heel behoorlijk.
Tot nu toe kon ik het meeste jam maken van bramen en aardbeien. Doorbloeiende aardbeien zijn me goed bevallen. Ze geven spontaan geen uitlopers en het advies is om de bloemen systematisch weg te nemen op de plant zo te dwingen op uitlopers te maken. Ik doe het anders; als je na enige jaren deze planten gaat scheuren dan is de opbrengst aan nieuw plantmateriaal fenomenaal. Eigenlijk een veel handiger methode van verjonging dan het gebruik van uitlopers die de eenmaalbloeiende aardbei maakt. Ook het laten staan van de aardbeien voor 5 jaar is me goed bevallen, alleen overwoekeren de eenmaalbloeiende aardbeien de doorbloeiende. Als je eenmaal zoals ik ze enigszins door elkaar hebt gezet, dan kan je bij het wieden deze twee soorten niet uit elkaar houden en moet je je bij dit overwoekeren neerleggen.
Bramen heb ik in drie soorten, de wilde bramen die ik in 1988 al op het terrein in een strook van 5 tot 7 meter langs één lange zijde aantrof (d.w.z. ongeveer 6 x 200 meter in schaduw onder de Zwarte Els singel), de getemde bramen, dat zijn wilde bramen uitlopers die ik op rij en tegen draad in de lichte halfschaduw (ongeveer 12 meter uit de boomsingel) heb aangelegd, en tamme bramen zonder dorens.
De tamme bramen vallen me tegen zowel wat smaak betreft als vruchtzetting. Maar tegenover de mindere smaak en het wat lastiger plukken staat een goede opbrengst. De getemde bramen zijn het meest succesvol. Eenmaal opgebonden is de overlast van de dorens te verwaarlozen.
Dit jaar heb ik voor het eerst een 20 cm dikke mulch laag van hooi rondom de bramen en de frambozenstruiken aangebracht om te zien of dat het werk om de grond rondom de planten onkruid vrij te houden zou kunnen vervangen. Ook zou dit de grond vochtiger moeten houden en beide soorten houden van vocht. De dikte van de laag is ongebruikelijk voor het mulchen in de moestuin, maar nodig voor een afdoende onkruidbestrijding (met name gras).
De hoeveelheid hooi die voor een dergelijke mulch laag nodig is is onvoorstelbaar. Ik had hooi liggen van ongeveer 2500 m2 meter lang, overjarig, gras maar dat was zo op. Dus als het mulchen op deze wijze een succes blijkt, dan heb ik mijn 6000 m2 grasland hard nodig voor hooiproductie!
De enige teelt die me tot nu toe is meegevallen zijn de asperges. Ik heb zelf gezaaid, kon pas na 4 jaar voor het eerst iets oogsten, maar de teelt staat er nu in het 6de jaar mooi bij. Eigenlijk niet zo vreemd, want sinds enige jaren is in de buurt, bij Eemshaven een commerciële asperge teler begonnen. De grond bij ons is kennelijk voor deze teelt niet slecht.
Wat ook goed ging is het stekken van rode bessen struiken. Mijn eigen kweek van 14 plantjes heb ik net uitgezet in de fruitkooi.
Zwarte bessen stekken is ook geen probleem, maar die moet ik nog op hun definitieve plaats zetten.