Texeira de Mattos
8 APRIL 2007
Een 40 jaar geleden ging een kleine Amsterdamse Bank, Texeira de Mattos, failliet. Enige tij later kwam een fascinerend boekje uit, “Alias Texeira”. Het was een soort Nederlandse “Wir Wunderkinder” de duitse film die in satire vorm protesteert tegen de het maatschappelijk succes van out NDSP-ers soms ten koste van de goede Duitsers. Maar het boek was meer politiek gericht, geen satire maar een aanklacht met naam en toenaam en geschreven door een wat we noemen een ‘foute Nederlander’.
De drijfveer, frustratie, werd ook duidelijk gemaakt. In de oorlog was de schrijver aan Duitse zijde opgetrokken met een hecht vriendje. Ze deden hetzelfde, maar na de oorlog bleef het vriendje als neefje van de toenmalige aartsbisschop van Utrecht buiten de gevangenis en hij ging er voor vele jaren in.
Het boek leest lekker weg, maar op een gegeven moment werd het voor mij als recent afgezwaaide officier van de inlichtingendienst geheel ongeloofwaardig toen het over wapenontwikkeling in oorlogstijd ging. Maar in mijn studie groepje in Leiden had ik een oudere vriend, Kees Jaspers, waarvan ik wist dat hij in het verzet een nogal hoge Piet geweest was. En de naam van één van de hoogste leiders van het verzet die hij wel eens genoemd had, kwam in het boek in de meest ongeloofwaardige passage voor.
Toen Jaspers in grote lijnen bevestigde wat in die ongeloofwaardige passage stond wilde ik verder wel het hele boek geloven.
Nog enige tijd later kwam de schrijver met een vervolg, “Die Rote Kapellle” uit. En toen kwam de aap uit de mouw. Dit boek was veel slechter geschreven, buitengewoon interessant van inhoud en hel duidelijk gebaseerd op DDR en Sovjet geheime diensten bronnen. Gezien de communisten wel het één en ander recht te zetten en krom te praten hebben over deze periode van het spionage werk in aanloop tot de tweede Wereld Oorlog en tijdens die oorlog, werd de deal van de schrijver met de communistische autoriteiten duidelijk. Hij mocht – selectief natuurlijk – gebruik maken van communistische kennis die hij nodig had om die delen van de oorlog die hij zelf had meegemaakt en waarover hij zijn zelfrechtvaardigend verhaal kwijt wou tot een spannend en interessant boek te maken. Maar daarna zou hij op basis van het vertrouwen dat hij met zijn eerste boek onder kritische lezers had verworven een geschiedenis van de Rote Kapelle schrijven zoals de Sovjets die graag zagen.